Iso-storing
De weken voor kerst is de tijd met de laagste opbrengst per dag van het hele jaar. Dit komt niet alleen door de lage stand van de zon en weinig zonuren per dag. In deze tijd van het jaar komen er vaak ‘iso-storingen’ voor (zeker bij wat oudere installaties).
Iedere omvormer, meet elke ochtend, of dat de isolatieweerstand van de bedrading en module nog goed is. Deze waarde wordt echter beïnvloed door temperatuur en vochtigheid. Dus in deze tijd van het jaar komt dit nogal eens voor. Overigens is er slechts zelden een reden om kosten te maken om de iso-storingen te verhelpen: de storingen treden typisch ’s ochtends in de winter bij regenachtig weer op (de opbrengst die wordt misgelopen is niet significant) en n paar uur nadat de zon is opgekomen, verdwijnen deze foutmeldingen vanzelf en wordt er weer groen stroom geproduceerd.
Als de iso-storingen aanhouden, zijn wij instaat om met onze gespecialiseerde meetapparatuur de fouten te lokaliseren. Soms is het mogelijk door een aanpassing van de string configuratie het aantal iso-storingen te verminderen. In slechts uitzonderlijke gevallen is het raadzaam om kosten te maken om deze storingen te verhelpen.
Direct vs Diffuse
Ander effect van de winter is op Optimizers. Het licht in onze omgeving bestaat uit twee delen: direct (wat schaduw veroorzaakt) en diffuse (waarom het niet donker is bij een bewolkte hemel). Optimizers verbeteren de opbrengst bij partiele schaduw over een string; ze verbeteren dus alleen direct licht opbrengst. Nu is het aandeel direct licht in de winter zeer laag (slechts zelden zie je nu ‘n schaduw) en dus maken de optimizers geen verschil. Binnenkort trouwens meer over optimizers.
Als sneeuw voor de zon
Een veel voorkomend mistverstand is de invloed van sneeuw. De hoeveelheid energie die niet opgewekt wordt omdat zonnepanelen bedekt zijn met sneeuw is (in onze regio) verwaarloosbaar klein. Het hangt ’n beetje af van de hellingshoek en type panelen, maar zeker is dat het risico dat er een ongeluk gebeurt bij het sneeuw verwijderen groter is dan de extra stroomproductie.
Meestal is er ergens in n hoekje wel een stukje pv-cel te zien is; dat betekent dat er daar licht inval is en het fotovoltaïsch effect in deze cel zal optreden. Aangezien het een geïsoleerde cel is, gaat deze cel als een soort verwarming werken en zal de rest van de sneeuw “als sneeuw voor de zon smelten”.
De panelen kunnen prima tegen sneeuwlast, nadat de sneeuw is gesmolten zien de meeste panelen er weer stralend uit alsof ze net zijn schoongemaakt.
Schaatser op natuurijs
De werking van een pv-cel verandert niet alleen met de hoeveelheid licht instraling. De efficiëntie en met name de spanning wordt sterk beïnvloed door de temperatuur. Eigenlijk is een zonnepaneel als een schaatser op natuurijs: het liefst -10 en ‘kraakhelder’.
Als de temperatuur lager wordt, wordt het spanningsverschil van de PV-cel groter. De temperatuur coëfficiënt waarde van een modern paneel is bijvoorbeeld -0,27 %/°C. Dus ongeveer ’n kwart procent per graad. Dit lijkt op het eerste gezicht niet veel… maar laten we eens ‘n string doorrekenen. We nemen ‘n typische ontwerp spanning van 885V (Voc). In de zomer, zonnepaneel op het dak in de hete zomer zon, stellen we ‘n cel temperatuur van 70°C. Nu is diezelfde spanning nog maar 808V. We gaan naar de winter: een mooie dag om op natuurijs te schaatsen: zonnig en -10°C. Nu is de spanning ineens 1015V. Dat is 200V meer dan in de zomer en tegelijk hebben we eerder gezien dat de iso-waarde in de winter juist lager is.
Voor het elektrische ontwerp is dus, in tegenstelling tot wat je zou verwachten, het winter scenario de worst case scenario waarop ontworpen moet worden.